Door alle perikelen rondom Covid-19 is het bezoek aan het Aamsveen onze eerste excursie van dit jaar geworden. Met een groepje van 10 deelnemers hebben we weer kunnen genieten van het veldcollege van André Jansen.
Over het Aamsveen valt veel te vertellen, maar dat is op internet wel terug te vinden. Ook in het onlangs verschenen boek over Hoogvenen is een uitgebreid hoofdstuk aan het Aamsveen gewijd.
De voorde in de Glanerbeek was voor André een goed moment om de hydrologie van het gebied nader te bespreken.
Na een aanvankelijk weerstand, heeft hebben waterschap en de omliggende boeren ingezien dat alle hemelwater zoveel mogelijk moet worden vastgehouden. In het Aamsveen is nog altijd een flink veenpakket aanwezig dat je eigenlijk niet verder kwijt wilt raken.
André vertelde dat enkele jaren geleden een uitgebreide ecohydrologische systeemanalyse is uitgevoerd, waaraan ook hij heeft bijgedragen.
Als resultaat van de studie is besloten selectief bomen te verwijderen teneinde het aanwezige water zoveel mogelijk vast te houden en niet te laten verdampen. De Glanerbeek, hier op de foto bij de voorde, is in feite een gegraven afwatering.
De beek is inmiddels voorzien van drempels om het regenwater dat in de winter valt zoveel mogelijk vast te houden. De sloot aan de grens met Duitsland zal zoveel mogelijk worden opgevuld en afgesloten om onnodige waterafvoer te voorkomen. Dit alles om de hoogveenvorming weer terug te te brengen. De lagg-zône is nog redelijk aanwezig en zal, als het goed is, profiteren van de maatregelen.
De lagg-zône bevat nog veel moois zoals veel klokjesgentianen en blauwe knoop.
Na de uitgebreide behandeling van de waterhuishouding hebben wij vervolgens het hoogveen bezocht.
Op het hoogste punt hebben wij een boring gezet tot het zand op pakweg 4 meter diepte. Dit is het resterende veenpakket dan men wil behouden.
De horizon van Weber of loklaag, met een duidelijke smalle donkere band, was goed herkenbaar. Dit is de grenslaag tussen de weinig gehumificeerde bolster en grauwveen en het sterk gehumificeerde zwarte veen.
Op twee plaatsen hebben wij een opname van de vegetatie gemaakt voor het onderzoek van André. Melchior verzorgde de notities.
Dat er al veel hoogveen is verdwenen was te zien aan enkele grenspalen die ooit op maaiveldhoogte zijn aangebracht. Hier is bijna 2 meter van het veen verdwenen, wat neer komt op enkele mm per jaar.
Op de terugweg hebben we een opgeknapte kluundel kunnen bewonderen.
Hier werd het uitgebaggerde veen gedroogd tot turven.