Op 17 mei 2014 verzamelde een groep van 20 deelnemers zich in Gasteren voor een bezoek aan enkele ‘dotterbloem-graslanden’ in het stroom-gebied van de Drentse Aa. André Jansen was onze gids.
Als eerste trokken we naar een gebied ten zuiden van Gasteren, waar een mooie ontwikkeling richting een natuurlijk evenwicht van zeggen en mossen zichtbaar wordt.
In dit deel was de kweldruk de laatste jaren weer flink toegenomen, al is de 750mm van 1980 volgens André nog niet terug. Dat de druk zo hoog was komt door een zoutkoepel onder het Gasterse Holt die zorgt voor een relatieve verwarming van de ondergrond met een kweldruk tot gevolg.
Het doel van het beheer is om weer veenvorming terug te krijgen, let wel veen gevormd zonder de bekende veenmossen. Het water in dit gebied is zwak zuur met een pH van rond de 6.
De aanwezigheid van boompjesmos is een indicatie dat het gebied op de goede weg is. Andere mooie vondsten waren Noordse zegge, snavelzegge, holpijp, beekpunge, pluimzegge en kamgras op de wat droge plekken.
Dit deel lijkt nu een hele stabiel bolvormig veen te hebben gevormd. Er is geen aanwijzing dat er bosvorming optreedt. Het gebied is veel rijker dan een gewoon dotterbloemgrasland.
Door het fraaie weer waren er veel libellen, waaronder deze platbuik-vr.
Nog even het verschil laten zien tussen de verschillende zeggesoorten.
Het volgende onderdeel was de vindplaats van de blauwe rapunzel.
Dat leverde geen problemen, enkele tientallen staan er nog wel langs de oever van de beek.
Er was aandacht voor de verschillende bladvormen van de rapunzel. Van belang wanneer de plant nog niet bloeit.
Vervolgens liepen we door naar het bos langs de Drentse Aa bij Oude Molen.
Hier zijn delen van het bos verwijderd en afgegraven. De foto geeft de situatie weer van een veldje dat nu meer dan 10 jaar geleden op de schop is gegaan. Er begint zich voorzichtig een levend hoogveen te vormen.
Bij de Drentse Aa is een proef gaande om de doorstroom wat moeilijker te maken, alsof er al volop bevers aan het werk zijn. Er zijn wel bevers gesignaleerd, maar hun invloed op de beek is vooralsnog beperkt. Het omringende land houdt het regenwater lang vast en laat het langzaam los.
Deze ‘waterval’ blijft ook stromen bij langere droogtes.
Vervolgens trokken we naar de Burgvollen achter de Gasterse Duinen.
Het veld met orchideeën langs het fietspad lag er weer fraai bij. Het aantal orchideeën neemt nog altijd jaarlijks toe.
Via het hiernaast gelegen Anloër Diepje bezochten wij het kleine zeggenmoeras van Burgvollen. Langs het Diepje groeide onder andere verspreidbladig goudveil. Het moeras zelf was bezaaid met waterdrieblad, moerasstreepzaad en moerasvaren. Ook hier is de situatie sinds 1980 heel stabiel. Toch wel bijzonder zo’n veld tussen de bomen.